Funeraire architectuur en Niemandsland

Nederlandse kerkhoven en begraafplaatsen kunnen erg monotoon en uniform van aard zijn en komen daardoor, behoudens enkele uitzonderlijke lokale situaties, nogal saai over. Deze algemene saaiheid is mede ingegeven door de Calvinistische volksaard om vooral niet te pronken en om door het gebruik van gladde steen de onderhoudskosten zo laag te houden en daarnaast liefst niet te voorzien in veel beplanting (siergroen).

Begraafplaats Sassenheim mei 2020, Ger Fotodoc

Gelukkig er is ook goed nieuws: niet alle eenvormige kerkhoven en begraafplaatsen zijn saai. Verre van dat. Met name de monotone militaire begraafplaatsen zijn qua aanzicht en beeld vaak visueel heel sterk. Denk hierbij aan de ‘The Netherlands American Cemetery and Memorial’ te Margraten in Nederlands Limburg. Heb je een bezoek gebracht aan deze unieke militaire Amerikaanse begraafplaats in Nederland dan slaat de vorm en structuur (de compositie) zich als een bijna onuitwisbaar beeld op in je herinnering.

Grote emoties en sterke gemeenschappelijke herinneringen vertalen zich vaak in een indrukwekkende vormentaal. De Amerikaanse, Canadese en Britse overheden namen daartoe architecten of kunstenaars in dienst en gaven opdrachten aan deze beroepsgroepen om zulke monumenten van herinnering vorm te geven. Een van de meest impressieve bouwwerken staat in Vimy, een gemeente in het Franse departement Pas-de-Calais. Het is de enorm grote herdenkingsplaats voor de Canadese militairen gesneuveld in de Eerste Wereldoorlog.

Ter nagedachtenis aan alle militairen die al dan niet gevallen zijn in de Eerste Wereldoorlog heeft de Belgische schrijver Tom Lanoye in 2002 een boek gepubliceerd met daarin opgenomen de in het Nederlands vertaalde gedichten uit die oorlog. Op de kaft van ‘Niemandsland, gedichten uit de Groote Oorlog’, staat een detailfoto van het door de Canadese overheid opgerichte herinneringsmonument te Vimy.

Op de achterkant van de harde kaft staat te lezen dat de Groote Oorlog ook bekend staat als ‘The literary war’. Vele teksten, gedichten en verzen werden in de loopgraven geschreven en enkele van deze ‘War Poets’ zijn beroemd geworden. Het is dan ook niemand minder dan Richard Fein, dichter en vertaler, die de onderstaande opmerking maakte:  

“War Poetry has the subverse tendency to be our age’s love poetry”.                                  

Een van de meest bekende gedichten, ‘In Flanders Fields’, van de Canadese luitenant-kolonel John McCrae, zelf gestorven tijdens deze oorlog aan een hersenvliesontsteking, is geschreven tijdens de eindeloze loopgravenoorlog. Van het aanvankelijke enthousiasme waarmee vele Canadezen zich vrijwillig opgaven voor de militaire dienst is niets overgebleven na de verschrikkelijke ervaringen op de slagvelden:

In Flanders fields the poppies blow

Between the crosses, row on row

That mark our place; and in the sky

The larks, still bravely singing, fly

Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago

We lived, felt dawn, saw sunset glow,

Loved, and were loved, and now we lie

In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw

The torch; be yours to hold it high.

If ye break faith with us who die

We shall not sleep, though poppies grow

In Flanders fields.

Voor de uitmuntende vertaling in het Nederlands zie daarvoor het boek Niemandsland, Gedichten uit de Groote Oorlog, van Tom Lanoye.

Foto: Ger Fotodoc

De gedenkplaats in Vimy is een nationaal Canadees monument ter nagedachtenis aan de gevallen leden van de Canadese Expeditionary Force. Het ligt in een geconserveerd slagveld van 250 hectare. De Slag van Arras is het Canadese symbool voor succes en opoffering die de 60.000 gesneuvelde Canadezen leverden. Van deze 60.000 zijn de lichamen van 11.285 militairen nooit gevonden en hun namen staan stuk voor stuk gebeiteld in het monument.

Foto: Ger Fotodoc

De Canadese regering heeft indertijd Walter Allward (hij won de wedstrijd van 160 inzendingen) de opdracht gegeven het monument te ontwerpen. Een speciale, bijna onverweerbare steensoort is na jarenlang zoeken gevonden. Het is dezelfde steensoort die gebruikt is voor het paleis van keizer Diocletianus. De Seget kalksteen uit de oude Romeinse steengroeve bij Seget in Kroatië voldeed aan het plan van eisen: een goede kleur, textuur en helderheid. De 6000 ton kalksteen is vastgemaakt aan een, met staal versterkt, 11.000 ton wegend betonnen bouwskelet. De bouwtijd bedroeg 11 jaar en in 1936 is het onthuld, 18 jaar na het einde van de eerste Wereldoorlog.

Walter Allward, 1914

Wat nog het meest indruk maakt is de symboliek naast de harde feiten. Een jonge treurende vrouw, symbool voor het diep bedroefde Canada, in 1918 nog maar net 50 jaar een natie, maakt het onvoorstelbare visueel en tastbaar. Ze staat alleen en verlaten in het midden bovenop de muur en kijkt uit over het slagveld.

Foto: Ger Fotodoc